Feuilleton deel 16
Wezep
Aufstehen! Schnell, schnell!‘Nou die jongens weten ook niet wat ze willen,’ hoorde ik naast me van één van de mannen die met ons mee waren gevaren. ‘Gelukkig, geen nacht meer in dit stinkhol,’ sprak een ander. We werden de stallen uitgejaagd naar buiten. Daar stond inmiddels een hele rij mannen opgesteld. De groep werd onder veel gescheld en het inmiddels bijna ‘vertrouwde’ geschop in beweging gezet. Het was hartverwarmend om te zien hoeveel burgers van Kampen zich op straat hadden verzameld. We kregen van alles toegeworpen. Soms werd er zelfs iets in onze handen gedrukt voor een soldaat er erg in had. De al eerder toegepaste truc van wat vrouwen om ongezien de rij in te lopen, een willekeurige man een arm te geven om vervolgens doodgemoedereerd met hem weg te lopen, werd een paar keer succesvol toegepast. Tot een SS’er het merkte, de betreffende vrouw een ongenadige klap met de vlakke hand in haar gezicht gaf en de man terugschopte in de rij. Hij schreeuwde tegen de soldaten dat ze beter moesten opletten.
We moesten ons voegen bij de enorme rij die direct uit de lichters werd ontscheept. Kennelijk was het zelfs in de ogen van de Duitsers te druk in de kazerne. Dat gehannes met ons zou nog vaak herhaald worden. Hoe goed de actie in Rotterdam ook was voorbereid, hier liet de organisatie van het ‘Herrenvolk’ nogal te wensen over. Al snel ondervonden we daar een nieuw voorbeeld van toen na een uur bleek dat we verkeerd waren gelopen. De hele meute moest rechtsomkeert, wat een enorme chaos veroorzaakte. Waar weer dankbaar gebruik van werd gemaakt door enkele waaghalzen die het op een lopen zetten. Gelukkig werden ze niet geraakt toen een soldaat hen opmerkte en ze onder schot nam. In onze groep steeg een gejuich op. Kwaad richtte de soldaat zijn geweer op ons en kreeg ons zo snel weer stil. Om ons heen hoorden we geroezemoes dat we richting Wezep liepen.
Het was een troosteloos landschap waar we doorheen liepen. Hele stukken land waren ondergelopen dankzij de inundatie. Overal hadden de moffen het land onder water gezet. We hadden het ook rond Rotterdam gezien. Ondergelopen polders om het de geallieerden maar zo moeilijk mogelijk te maken. Het was guur, het regende en af en toe viel er zelfs natte sneeuw. Dat kon er ook nog wel bij. De hard kartonnen koffers die veel van de ‘reizigers’ hadden gaven het nu echt op. De gaten vielen erin en veel mannen liepen met hun hele hebben en houwen in de armen. De vermoeidheid en de honger begon nu op te spelen. Niet iedereen was het gelukt om wat eten van de burgers te ontvangen. Zeker niet de mannen die direct uit de lichters op pad waren gestuurd met ons.
Om me heen zakten mensen in elkaar of moesten ondersteund worden door hun metgezellen.
Hier schoten de mensen die overal langs de weg stonden toe. Het werd hen toegestaan om degenen die bezweken waren voedsel en drinken te geven. Onderwijl moest de groep in beweging blijven.
Johan stootte me aan en wees naar een boerenvrouw die aan kwam lopen met een grote pan waar de damp afkwam: ‘Daar moeten we zijn, kom!’ Met Kees, die zich voor ons door de rij wurmde naar de vrouw, kwamen we bij haar aan, onze meegenomen lepel al in de hand.‘Kijk nou, krootjes met spekvet,’ Kees had zijn lepel al in de dampende pan, ‘lepelen jongens!’ We vielen als beesten aan.
‘Ga eens opzij!’
‘Nu ben ik!’
‘Hé, laten jullie voor mij nog wat over!’
Om me heen was het een gedrang van jewelste. Na een paar flinke happen werd ik weggetrokken van de pan met heerlijkheid. Het hek was nu van de dam, iedereen probeerde bij haar en bij de andere mensen die wat te eten bij zich hadden iets te pakken te krijgen.
Een meisje dat met een mand appels in de hongerige meute terecht was gekomen werd onder de voet gelopen. Iedereen had alleen maar oog voor het eten en drinken. Haar gegil viel weg in het gescheld en geroep van de mannen.Van alle kanten werd nu in de lucht geschoten. Zelfs een soldaat met mitrailleur liet een salvo horen. Het meisje werd door wat jongens overeind geholpen. Gelukkig was ze niet echt gewond en rende huilend terug naar haar moeder. Ze schold ons uit voor beesten en eerlijk gezegd voelde ik me ook zo. Hoe snel wordt een mens tot zulk weerzinwekkend gedrag gedreven.
Gelukkig hadden de meeste van onze weldoeners wel begrip voor ons gedrag. Ze waren nu achteruit gedreven door de soldaten, maar dat kon hen niet weerhouden om ons etenswaren, kleding en zelfs wat sigaretten toe te werpen. Kees had er een te pakken en kreeg van een ander, die wat lucifers had weten te vangen, een vuurtje.
Hij inhaleerde diep: ‘Oh man, daar was ik aan toe,’ zei hij met een zucht. Na nog een paar halen, ging de sigaret rond. Wat kan een mens, ondanks alle ellende, in zo’n beroerde situatie toch ineens genieten.
Wat licht in mijn hoofd liet ik me meeslepen in de richting van Wezep. We kwamen aan bij een oud oefenterrein van het leger, omgeven door prikkeldraad. Er stonden nieuwe barakken die kriskras tussen de bestaande bebouwing waren neergezet door de Duitsers, waarschijnlijk om het vanuit de lucht wat meer op een dorp te laten lijken. De Tommy’s hadden zich niet beet laten nemen, want een aantal gebouwen was door hen platgegooid.
Ik zag overal rook uit de schoorstenen komen. Het kamp was duidelijk al druk bevolkt. We werden opgevangen in een barak die gelukkig nog een dak had en waar het binnen warm was. Wat een verademing na al die dagen kou en nattigheid.
‘Kom binnen mannen, trek je kleren uit en hang ze voor de kachel.’ Trots voerde de barak oudste ons naar de brandende kachel en de touwen die ervoor waren gespannen. Allerhande kledingstukken en dekens, lompen leken het wel, hingen te dampen voor het laaiende vuur.
‘We hebben mazzel gehad, in de kelder lag een oude tegelkachel, die hebben we met z’n allen naar boven gesjouwd, er lag ook nog een paar mud briketten. Als je kleren gedroogd zijn, zoek je een plaatsje om te slapen. In de hoek bij het raam liggen spullen om je kleding wat te repareren indien nodig. Het “hotel” is een beetje krap, maar o zo gezellig. Zo fijn heb je het nog nooit gehad,’ sprak hij sarcastisch. ‘Vanavond is het bonte avond.’
De warmte maakte de muffe stank meer dan goed en ’s avonds in onze heerlijk droge kleding was er zowaar echt een avond waarin verhalen werden verteld en een paar man zelfs een sketch opvoerden.
+++++++++++++++ wordt vervolgd +++++++++++++++
‘Lager’ Wezep is de huidige Margrietkazerne. Als dank voor de vrijgevigheid van de bevolking van Wezep, wordt in 1952 door de voormalige dwangarbeiders een muziektent geschonken aan de gemeente Wezep. Niet alleen onderweg wordt hen van alles toegestoken, maar ook als de Rotterdammers in het kamp zijn wordt er voedsel en andere spullen verzameld en naar het kamp gebracht. Ook sturen ze artsen en verpleegsters naar het kamp.
Grote gebieden van Nederland waren onder water gezet door de Duitsers.
De kaart laat de ondergelopen gebieden zien