Feuilleton deel 39

 

‘Heropvoeding!’

Er klonk een elektrische bel en iedereen in de cel sprong op.

‘Staan! staan…!’ siste een man naast me en sleurde me overeind. Ik gaf een schreeuw van pijn en hij gaf me direct een stomp. ‘Stil! hou je bek!’

De deur ging open, in het binnenstromende licht stonden twee soldaten: ‘Austreten!’

Buiten mijn cel zag ik ander cellen waarvan de deuren openstonden.

‘Neue, mitkommen!’

Samen met een aantal gevangenen uit de andere cellen werd ik van de strak in het gelid staande celgenoten weggevoerd naar een kale ruimte met diverse bureaus waar officieren achter zaten. Ik moest mijn papieren weer laten zien. Hij vroeg me mijn naam terwijl hij die controleerde op mijn ausweis. Stelde kalm zijn vragen. Of ik goed behandeld werd en of ik goed geslapen had. Ik staarde hem aan, hij moest toch zien hoe mijn gezicht tot moes geschopt was. Wat een waanzin. Ik zei dat ik geslagen was.

‘Ach doch,’ was zijn reactie slechts.

Waarom ik gevlucht was?

Ik vertelde weer dat mijn moeder ziek was en dat ik me ongerust maakte over mijn familie. Hij keek me verveeld aan, niet onder de indruk van mijn excuus. Hij schreef wat op het formulier tot er van een ander bureau een enorm kabaal klonk.

‘Ah, ein Russe,’ zei mijn ondervrager en zijn gezicht lichtte op. Hij ging er eens goed voor zitten.

Het slachtoffer naast ons werd door drie Duitsers verhoord, waarvan één in burger die hem links en rechts met zijn wandelstok in zijn gezicht sloeg.

‘Sagen Sie! Sie sind ein bolschewik!’ schreeuwde de beul onder het slaan.

De Rus bleef zwijgen en gaf geen kik. De ondervrager draaide zich tenslotte gefrustreerd om en maakte een wegwerpgebaar, waarna de man werd afgevoerd.

Wachtte dit mij ook?

Mijn ondervrager draaide zich weer naar me toe.

‘Willst du an die Ostfront?’ vroeg de man me nu.

‘Was meinen Sie?’ vroeg ik angstig.

‘Ostfront! In der Armee! Kämpfe für deine Freiheit!’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Nein… nein!’

Hij staarde me aan en haalde zijn schouders op.

‘Konzentrationslager zur Erziehung,’ was zijn oordeel.

Een schok ging door mijn lijf. Zei hij nu concentratiekamp? Ik had allerlei geruchten gehoord van medearbeiders. Kampen waar ze mensen opsloten. Met name hoorde je verhalen van kampen voor Joden die ze weggevoerd hadden. Maar ook de kampen voor mensen die hun arbeidscontract hadden verbroken omdat ze gevlucht waren, zoals ik.

Hij haalde een ander formulier voor de dag wat ik, zonder dat ik het mocht doorlezen, moest ondertekenen. Daarna nam hij mijn vingerafdrukken, gaf een stempel op het document en overhandigde het aan de soldaat die bij het bureau stond met de opdracht: ‘Foto!’

Ik werd meegevoerd naar een andere ruimte, kreeg een bord met een nummer in mijn handen gedrukt en moest plaatsnemen voor een witte muur met strepen en getallen.

‘Vorder!’

Ik begreep niet direct wat de man achter de camera bedoelde.

‘Vorder…! Gesicht nach vorne!’ zei hij ongeduldig.

Nog was het niet goed. Hij wees naar het bord in mijn handen.

‘Höher!’ Ik hief het bord tot onder mijn kin.

De man was tevreden en maakte de foto.

‘Seite!’ Ik draaide een kwartslag en hoorde de camera voor de tweede keer klikken.

Daarna werd ik teruggevoerd naar het andere lokaal, werd in de rij gezet naast de andere nieuwelingen. Een aantal hadden duidelijk klappen gehad. Deze ochtend was ik tot nu de dans ontsprongen, maar ik zag een aantal van mijn lotgenoten die me vanuit hun ooghoeken meewarig stonden aan te kijken. Blijkbaar was ik goed toegetakeld gisterenavond. We moesten onze zakken leegmaken en alles in een kist gooien.

‘Gürtel und Hosenträger!’ was het volgende commando. Ik zag een aantal hun riem afdoen en anderen maakten hun bretels los. Ik maakte mijn riem ook los. Alles verdween weer in de kist. De soldaat wees naar de das om de nek van mijn buurman. Ook die moest afgegeven worden. We moesten strak in het gelid blijven staan en elke keer als iemand zijn broek afzakte, kreeg hij een mep met de bullenpees van één van de bewakers.

Een kleine, gedrongen gestalte in een gewatteerd pak met een ‘W’ van Wit-Rus erop genaaid, kwam naar ons toe met een handtondeuse.

‘Niederknien!’ snauwde hij tegen de eerste in de rij. Een soldaat mepte het slachtoffer met zijn knuppel in de knieholten, waardoor hij direct door zijn knieën zakte. Meteen rausde de Wit-Rus met zijn tondeuse ruw over het hoofd van de man. Binnen de kortste keren waren we als een kudde schapen geschoren waarbij het bloed bij sommigen over het hoofd liep.

 

+++++++++++++++ wordt vervolgd +++++++++++++++